graaf van Henegouwen van 1098 tot 1120, zoon van Boudewijn II en van Ida van Leuven, volgde in 1098 zijn vader op en poogde evenals deze Vlaanderen te heroveren. Vergeefs trachtte hij het conflict om Kamerijk tussen de Vlaamse graaf Robrecht II en de Duitse keizer Hendrik IV uit te buiten. Toen Boudewijn VII van Vlaanderen in 1119 kinderloos stierf, pretendeerde hij andermaal de Vlaamse troon, maar kon niet beletten dat deze aan Karel de Goede kwam. Bij zijn dood liet hij een weduwe, Yolanda van Gelre, en vier minderjarige kinderen na.