Bijgenaamd de Grote, heer van Mechelen (gest. 1296), zoon van Wouter VI, was gehuwd met een nicht van de hertog van Brabant. Tijdens zijn lange regering (hij volgde zijn vader op in 1243) speelde hij een belangrijke rol in Mechelen en het hertogdom Brabant. Bij de dood van hertog Hendrik III (1261) werd Wouter voogd van diens twee minderjarige kinderen Hendrik en Jan. Als mederegent van het hertogdom steunde hij hertogin Aleidis van Bourgondi? bij de opstand van Arnold van Wezemaal en van de Leuvenaars. Tijdens zijn bewind ontstonden te Mechelen de ambachten van de smeden en van de wevers. Hij verplichtte de inwoners van de stad hun daken met schali?n te dekken tegen brandgevaar. Op het einde van zijn leven vertrouwde hertog Jan I hem het beleid over Brabant toe, toen deze naar Arag?n trok om de Franse koning te helpen.