Hertog van Neder-Lotharingen
Hertog van Brabant van 1190 tot 1235, zoon van Godfried III, streefde naar de heerschappij tussen Schelde en Rijn en de beheersing van de handelsweg Brugge-Keulen, maar slaagde er niet in het hertogelijk gezag in Neder-Lotharingen te herstellen. Door voortdurende kampwisselingen in de strijd tussen de Welfen en de Hohenstaufen wist hij niettemin een machtspositie te veroveren. In 1191 kon hij zijn broer Albert tot bisschop van Luik laten kiezen. In 1204 ging hij over naar het kamp van de Hohenstaufen en verkreeg hij van de Duitse koning Filips van Zwaben de voogdij over Nijvel en de erkenning van de erfelijkheid, ook in vrouwelijke lijn, van het hertogdom Brabant. Tevens werd hij medeheer van Maastricht. Bij een van zijn invallen in Luik leed hij bij Steps een zware nederlaag (13 okt. 1213). De graaf van Vlaanderen viel Brabant binnen en Hendrik werd verplicht aan diens zijde slag te leveren te Bouvines (1214; zie Slag bij Bouvines). Na de aldaar opgelopen nederlaag verzoende hij zich onmiddellijk met de overwinnaars, de Franse koning Filips II August en de Duitse keizer Frederik II.