Byzantijns keizer van 1118 tot 1143, uit het Huis der Comnenen, zette de restauratiepolitiek van zijn vader, Alexius I, schitterend voort. In het Europees rijksgedeelte werden de Petsjenegen in 1122 vernietigd, Servi? moest de Byzantijnse opperheerschappij erkennen, en de Hongaarse dreiging werd langs diplomatieke weg in een pro-Byzantijnse houding omgezet, voorbereid door het huwelijk van Johannes met de Hongaarse prinses Pirisca (= Irene [Byzantijnse Rijk]). Tegenover het aanmatigende Veneti? boekte de keizer geen succes (1122-1126): de privileges van 992 en 1082 werden in 1126 nog verruimd. In het oosten slaagde Johannes erin tegenover het Turkse emiraat van Melitene de helft van Klein-Azi? opnieuw te bezetten (1130-1135). De Kleinarmeense onafhankelijkheid in Cilici? en Taurus werd uitgeschakeld (1137). Duurzaam succes tegenover de Normandisch-Latijnse bezittingen in het Midden-Oosten (Antiochi?, Edessa, Tripolis) bleef echter uit. Het Normandisch probleem nam trouwens vanuit Zuid-Itali? en Sicili? voor Byzantium nog scherpere vormen aan, zodat Johannes zich tegen Rogier II diende te beschermen door een coalitie met de Duitse keizers Lotharius II en Koenraad III. Het huwelijk (1146) van 's keizers zoon Manuel I met Koenraads schoonzuster Bertha van Sulzbach bezegelde dit verbond.