Aantekeningen |
- bastaardzoon, Frankische hertog (717-741), Hofmeier van Austrasi? (714) en Neustri? (719). Alleenheerser van het Frankische Rijk na de dood van de laatste Merovingische koning Theodorik IV. Romeins beschermheer 739/740. Verslaat in 734 de Friezen bij de rivier Boorne. Versloeg in 732 (Slag bij Poitiers) de in midden Europa oprukkende Arabieren en voorkwam daarmee de islamitisering van Europa
Karel Martel
(= Strijdhamer) (ca. 689 - Quierzy-sur-Oise 22 okt. 741), Frankisch hofmeier, bastaardzoon van Pippijn II van Herstal, slaagde erin na diens dood (714) de anarchie die het Frankische Rijk bedreigde, meester te worden. De Neustri?rs en hun bondgenoot, de Friese koning Radbod, versloegen Karel in 716, maar in 717 leden zij tweemaal een nederlaag. Karel dwong vervolgens Pippijns weduwe, Plectrudis, tot erkenning van zijn positie, dreef de Saksen terug en herstelde, na de dood van Radbod (719), het Frankische gezag over een deel van Friesland. In hetzelfde jaar versloeg hij de Neustri?rs opnieuw. Door hertog Odo van Aquitani? liet hij zich de Merovingische koning Chilperik II uitleveren en door deze zijn gezag als hofmeier van het gehele Frankische Rijk wettigen. Hij onderwierp in de volgende jaren Beieren en Alamannen. In 732, te hulp geroepen door Odo van Aquitani? tegen de Arabieren, behaalde hij zijn grote overwinning op Abd al-Rahman, tussen Tours en Poitiers. Deze zege bevestigde zijn gezag en dat van zijn dynastie voorgoed. In een reeks veldtochten (733-739) bestreed Karel in het Rh?nedal niet slechts de Saracenen, maar bedwong hij ook de te zelfstandig geworden machthebbers in Bourgondi? en de Provence. Terzelfder tijd breidde hij zijn macht naar het noorden uit: Westergo en Oostergo onderwierp hij door een overwinning op de Friezen aan de Bordine (Boorne, de latere Middelzee) in 734. Zijn militaire successen na 732 dankte Karel in belangrijke mate aan de oprichting van een ruiterleger van vazallen, die van benefici?n (zie beneficie) werden voorzien, grotendeels ten koste van bezittingen en rechten van de kerk. Na de dood van de Merovingische Theoderik IV (737) liet Karel de Frankische troon onbezet. Tot hem wendde paus Gregorius III zich in 739 om hulp tegen de Longobarden, die Rome bedreigden. Karel, bondgenoot van de Longobarden, gaf aan dit verzoek echter geen gevolg. Voor zijn dood verdeelde hij, als ware hij koning, het rijk tussen zijn beide zoons Karloman en Pippijn III de Korte.
|