Bewijzen voor de Karel de Grote-afstamming van Elisabeth Crijns zijn als volgt. Wie haar ouders waren werd bij haar huwelijk te Schinnen vermeld. De twee voorgaande generaties zijn zeer logisch en steekhoudend op basis van de namen van de kinderen en doopgetuigen, te weten: Anna Roex noemde haar eerste zoon en tweede dochter naar haar ouders, de andere twee kinderen waren naar de ouders van haar echtgenoot genoemd. Haar moeder was peettante van het eerste kind, haar vader van het tweede kind, haar broer ("avunculus materna") van het derde kind, en diens (vermoedelijke) vrouw verving haar zus Catharina als peettante van het vierde kind. Elisabeth Brants (geen doop aangetroffen) noemde haar tweede zoon en derde dochter naar haar ouders. De peettante van het tweede kind was zeer waarschijnlijk haar stiefmoeder, de peetoom haar zwager. Ook bij het vierde kind was een zwager peetoom. De verwantschap met enkele andere doopgetuigen is nog onbekend, maar Willem Schorens kan een neef van moeders kant geweest zijn (zoon van Schorens-Stassen?). De afstamming van Caspar Brants van Karel de Grote is ontleend aan de kwartierstaat van H.C.J.M. Kreijns uit Heerlen.