We gaan er van uit dat de naam Hoff van haar afkomstig is. Regelmatig wordt ze in de registers ook Hoffenne genoemd, bijvoorbeeld het hoofdgeldregister van 1737. In het boterpachtkohier van 1737 heet ze alias Hoffenne. Ook haar moeder is volgens mij een "echte Hoff" en dochter van Roeloff Berends Hoff, die het goed bewoonde.
Op 27 oktober 1713 verklaren Frerik Jansen en Fennigjen Hinrixen (moet zijn Jennigjen) 750 gulden schuldig te zijn aan Fennigjen Willems, de wed. van Berent Klaessen (bron: archief Schouambt Vriezenveen inv. nr. 2673).
In 1732-1733 heeft de weduwe van wijlen Berent Klaassen het aan de stok met de gemeente, waaronder de schout Claas Cruis, die achterstallig belastinggeld van de 1000e penning wilden komen innen. Met haar zoon Jan belet ze de heren van de gemeente het huis binnen te komen door de deur dicht te slaan met de toevoeging "ik wil u donders de deur niet los doen off in?t huis hebben en wel u liever slaen, dat gij soud duijvels worden". Waarbij zoon Jan al met een stok klaar stond om de heren te slaan. Verder werd tegen de schout nog gezegd dat hij een grijshoofdige duivel was die haar koe en het belastinggeld van de 100e penning had opgevreten en dat hij het geld en de koe moest terugbrengen. Kennelijk was een koe van het gezin al eerder gevorderd. Daarnaast had zoon Jan later bij Hermen Jansen, ??n van de gerichtsdienaars die de schout begeleidde, later nog toegevoegd dat hij degene die beslag wou leggen (panden) op hun spullen liever met een pistool neerschoot of met een hooivork neerstak. Dit kon niet zonder gevolgen blijven. De schade was een boete van 100 zilveren dukaten (= 150 gulden) op 18 juni 1735 als straf na een gerechtelijke procedure opgelegd aan moeder en zoon Hofjan (HAA inv. nr. 3093). Ook werden moeder en zoon veroordeeld tot het betalen van de kosten van de gerechtelijke procedure. (Zie ook archief Huize Weleveld inv.nr.2).
in de processtukken wordt Fennegje vermeld als de wed. van Berent Claasssen.